Esther Veen lector stedelijke voedselvraagstukken

Inauguratie Esther Veen: onderzoek met een ‘handen uit de mouwen’-mentaliteit

Date

Woensdag 12 oktober vindt de inauguratie van Esther Veen als lector stedelijke voedselvraagstukken plaats. Ze is al een tijdje bezig, maar vanaf die dag is het ‘Flevo Campus-lectoraat' officieel een feit. Wat kunnen we de komende tijd van haar verwachten?

Waar ben je de afgelopen tijd mee bezig geweest?

Ik verzamel [samen met mijn medewerkster] data van de verschillende onderzoeken die worden gedaan aan de hogeschool en door Flevo Campus, en schrijf daar dan artikelen of blogs over. Verder geef ik het vak ‘Research Methodology for European Food Business’. Ik geef graag les, ik krijg energie van het werken met studenten. Het zijn erg praktisch ingestelde studenten en binnen Aeres Hogeschool heerst  een ‘mouwen opstropen en aanpakken’ mentaliteit. Ik ben ook zo, dus dat matcht heel goed.

Ik geef graag les, ik krijg energie van het werken met studenten

Esther Veen lector stedelijke voedselvraagstukken

Je deed een vrij algemene studie, en hield je daarna bezig met stadslandbouw. Hoe kwam je uiteindelijk terecht bij voedselvraagstukken?

Ik wilde vroeger ontwikkelingswerker worden, daarom koos ik in eerste instantie voor internationale ontwikkelingsstudies. Na mijn afstuderen werkte ik kort als consultant bij een not-for-profit bureau dat zich bezighield met tropische commodities als palmolie en soja maar dat was niet echt een plek voor mij. Via via kwam ik terecht bij Wageningen Plant Research in Lelystad, een van de onderzoeksinstituten van de WUR [Wageningen Universiteit & Research]. Ik deed daar onderzoek op het gebied van multifunctionele landbouw en stadslandbouw en daarna mijn promotieonderzoek naar buurtmoestuinen in Nederland. Als je het over standslandbouw en buurtmoestuinen hebt, kom je al snel uit bij voedsel. Na mijn promotie ging ik werken bij de Leerstoelgroep Rurale Sociologie, en was het mijn taak om de brug te zoeken met de Leerstoelgroep Health & Society. Daar gaat het ook veel over voedsel omdat voedsel en gezondheid veel met elkaar te maken hebben. Ik ben nu bij dit lectoraat weer een beetje weg van het thema gezondheid en meer gefocust op voedsel.

Was het een bewuste keuze om je werkterrein te verleggen van de universiteit (Wageningen) naar het hbo (Aeres Hogeschool)?

Ik wilde niet per sé naar het hbo, maar ik wilde me wel graag verder ontwikkelen. Ik werkte al heel lang bij verschillende onderdelen van Wageningen en was echt toe aan iets anders. Ik kende Aeres al een beetje uit eerdere projecten die ik daar had gedaan, en een lectoraat was helemaal nieuw voor mij. De stap naar het hbo voelde voor mij logisch; mijn werk in Wageningen was ook vaak toegepast – ik deed bijvoorbeeld veel met de Wetenschapswinkel van Wageningen. En in het algemeen zijn mijn artikelen veelal gebaseerd op empirie: ik verzamel eerst data en gebruik dan theorie om die te analyseren en te duiden.

Welk doel heb je voor ogen met je lectoraat?

Ik heb mezelf als opdracht gegeven onderwijs en onderzoek dichter bij elkaar te brengen. Ik zie dat ze ver van elkaar af staan: studenten weten niet wat de lectoraten doen, en lectoraten zijn nauwelijks bij onderwijs betrokken. Op de universiteit werken docenten doorgaans ook mee aan onderzoeken, en onderzoeksresultaten terugkoppelen naar het onderwijs levert ook veel op. 

Verder wil ik een verbindende factor zijn tussen Aeres Hogeschool en Flevo Campus. Flevo Campus is een kennisinstituut bij Almere dat zich richt op het stedelijk voedselsysteem van de toekomst. Het moet het scharnierpunt zijn waar ondernemen, onderzoek en overheden samen kunnen komen met de stadsbewoners. Ik denk het liefst al mee in de voorbereidende fase, zodat de data meteen in een wetenschappelijk kader terecht komen. Dat proces is volop in ontwikkeling. 

En ik doe zelf natuurlijk ook onderzoek, en betrek daar zoveel mogelijk studenten bij. Ik wil voedselroutines van de gemiddelde burger in kaart brengen. Mijn medewerkster Sara deed bijvoorbeeld een kleine pilotstudie onder mensen met een kleine beurs, om te kijken hoe zij eten en wat hen in de weg staat om gezond(er) te eten. Als je voedselroutines van mensen kent, zie je ook waar mogelijkheden liggen om ze te veranderen.

Flevo Campus staat bekend om actie-onderzoeken en wil ook zorgen voor verbeteringen. Wat zouden verbeteringen kunnen zijn?

Ik denk dan bijvoorbeeld aan het stimuleren van vegetarisch eten. Dat kun je het meest effectief doen door vegetarisch eten te normaliseren, en door het makkelijk te maken om voor vegetarisch voedsel te kiezen. Ik hoorde laatst een McDonalds reclame maken voor hun vegetarische burger, dat zegt mij dat het steeds normaler wordt. Waar je tien jaar geleden nog werd gezien als een ‘geitenwollensokken type’ als je vegetarisch at, is dat nu niet zo. Je merkt dat er verandering in de lucht zit. Er is duidelijk een verschuiving gaande, en ik denk niet dat die nog te stoppen is. 
 
Weet je wat mooi zou zijn? Als we over een aantal jaar tegen mensen die vlees eten aan zouden kijken zoals we nu aankijken tegen mensen die roken, dat vlees eten de uitzondering wordt in plaats van de norm. Kijk bijvoorbeeld naar alcoholvrij bier, daar werd in het begin ook heel lacherig over gedaan. Inmiddels kijkt zelfs niemand er meer raar van op als je in de horeca een alcoholvrij biertje bestelt.

Esther Veen lector stedelijke voedselvraagstukken